Sunday, March 18, 2007

zesde zintuig

Ze moet het hebben van de stilte... en van het licht dat af en toe haar donkere ruimte binnenstraalt... en van mijn sporadische bezoekjes. Haar naam ken ik niet. Ze is erg jong. Haar leeftijd is moeilijk te schatten. Slank, te slank... op het randje van wat op een Spaanse catwalk mag defileren. Gewillig, nooit weerbarstig, hoogblond, weeral op het randje van, maar niet goedkoop. Open ogen die precies doorheen me kijken, peilend naar m'n intenties. Ik hou van elke subtiele beweging die ze maakt, van het licht dat in haar haren speelt, de schaduwen op haar gladde wangen, de reflecties op haar lippen en de spiegeltjes in haar ogen. Ik mag alles vragen. Steeds krijg ik een goedmoedig 'ja'. We communiceren zonder woorden, begrijpen elkaar op de frequentie van een zesde zintuig. Experimenteren ligt in ons beider aard. Bij gedimd licht en een zacht muziekje op de achtergrond.
Mijn partner in crime... steeds genietend van de erotische 'klak' van mijn hasselblad.

Tuesday, March 13, 2007

'k vraag het aan

Is het de nostalgische ondertoon, de herkenbaarheid, de ontspannen 'flow'? Het liedje werkt echt op m'n systeem... maar dan heel erg positief. Het doet me zelfs besluiten om het ogenblik van vertrekken nog drie minuten uit te stellen op het gevaar af te laat op het werk te komen. Een uitbrander van m'n directeur, een verkeerde opmerking van een stressy collega, een beetje 'zinloos geweld', wat verkeersagressie... niets kan mij nog deren na het genieten van de 'fikskes'. Nostalgie is nooit veraf bij mij. De rode lijn tussen 'vroeger was het leuk' en 'vandaag is alles cool' loopt als een rode draad doorheen m'n dagen. Pure nostalgie maakt het leven ondraaglijk. Hoe kan je met een eenzijdig en voortdurend verlangen naar vervlogen tijden genieten van het 'nu'. Drijven op geschommel en getwijfel is m'n dagelijks lot. Nostalgie... of is het de schrik om iets te laten vallen waarvan niet met zekerheid geweten is of het al door iets 'beters' werd vervangen.
Toch zie je het overal opduiken. Vooral in de fotografie heeft men er een broertje aan dood. We missen het krassen van het vinyl in een mp3-tje en proberen met photoshop filmkorrel te toveren uit digitale ruis. In Gent aan de rand van 't Patershol ken ik een winkel waar rollen bloemetjesbehang als zoete broodjes over de toonbank gaan. Het decor van Pauline en Paulette is weer helemaal terug. 'De tijd van de cassetjes'... M'n broer speelde in z'n Fiat Sport nog van die grote dikke muziekcasettes af... onpraktisch en reeds jaren uitgestorven maar de blauwe van de Beatles heeft nooit zo goed geklonken uit een hoedenplank. 'k Vind het doodjammer dat ik die dikke katoenen koerstrui van plume vainquer nergens meer vind. Misschien draagt een negertje in Burkina Fasso nu fier m'n blauwe jersey met het regenboograndje en de grote praktische lendenzakken. Ik kon er wel vier bananen in kwijt. Goed tot aan de Kluisberg. Dat ventje staat nu 'preuts als veertig' aan de kant van een onverharde weg de renners in de ronde van Burkina toe te juichen. Ze razen voorbij en laten 't mannetje in een stofwolk achter. 't Ventje heeft echt geen tijd voor nostalgie. 't Zal iets typisch zijn van onze wereld.
Wij hebben het hier zo goed dat we ons kunnen permitteren om te verlangen naar vroeger.








Monday, March 12, 2007

de wandelaar

'k Las zonet het laatste boek van Adriaan van Dis. Van Dis is een verfijnd mens. Zo herinner ik me de schrijver uit z'n vroegere televisiewerk. Voortdurend op zoek naar meerwaarde. Dit mag blijken uit dit eenvoudig doch meeslepend verhaal.
Een Hollander, mijheer Mulder, leeft als een eenzaat in Parijs op de renten van een onduidelijk verleden. Een uit een brand gevluchte hond rent recht in z'n armen. Het beest zorgt voor een catharsis in het zorgeloze bestaan van de man. Mulder beseft plots dat er nog wat meer is dan het boenen van z'n notelaren salontafel en het te pronk lopen in smetteloze maatpakken. De dagelijkse kommer en kwel van de Parijse daklozen en de vele sanspapiers die z'n wijk kleuren trekken z'n aandacht. Nu lijkt dit een onderwerp waarbij meligheid dreigt achter elke straathoek. Niet echter in de handen van deze getalenteerde en bovendien goed geïnformeerde verteller.
De schrijver troont me zonder weerstand mee doorheen de straten van Parijs, de traphallen van statige herenhuizen, de verpauperde miserie van de woonblokken in de banlieus, de klokkentoren van Père Bruno en monsieur Mgolo. Twee avonden onder de leeslamp op m'n chaiselongue en één namiddag op m'n terras in de zon laten me met een vreselijk gemis achter. Een verlangen naar meer.
Een weekendje Parijs zie ik vreselijk zitten. Doch niet zonder Chips... m'n trouwe compaan.