Monday, March 12, 2007

de wandelaar

'k Las zonet het laatste boek van Adriaan van Dis. Van Dis is een verfijnd mens. Zo herinner ik me de schrijver uit z'n vroegere televisiewerk. Voortdurend op zoek naar meerwaarde. Dit mag blijken uit dit eenvoudig doch meeslepend verhaal.
Een Hollander, mijheer Mulder, leeft als een eenzaat in Parijs op de renten van een onduidelijk verleden. Een uit een brand gevluchte hond rent recht in z'n armen. Het beest zorgt voor een catharsis in het zorgeloze bestaan van de man. Mulder beseft plots dat er nog wat meer is dan het boenen van z'n notelaren salontafel en het te pronk lopen in smetteloze maatpakken. De dagelijkse kommer en kwel van de Parijse daklozen en de vele sanspapiers die z'n wijk kleuren trekken z'n aandacht. Nu lijkt dit een onderwerp waarbij meligheid dreigt achter elke straathoek. Niet echter in de handen van deze getalenteerde en bovendien goed geïnformeerde verteller.
De schrijver troont me zonder weerstand mee doorheen de straten van Parijs, de traphallen van statige herenhuizen, de verpauperde miserie van de woonblokken in de banlieus, de klokkentoren van Père Bruno en monsieur Mgolo. Twee avonden onder de leeslamp op m'n chaiselongue en één namiddag op m'n terras in de zon laten me met een vreselijk gemis achter. Een verlangen naar meer.
Een weekendje Parijs zie ik vreselijk zitten. Doch niet zonder Chips... m'n trouwe compaan.